Girojaja’s
Apeldoorn – Zuid
Mijn naam is Jack Barkey. Ik zal proberen een stukje neer te zetten voor deze site , enerzijds op verzoek van Alex en anderzijds omdat het toch wel iets leuks heeft om gezamenlijk te werken aan een herinnering aan de vroegere tijd. Heb intussen de verschillende verhalen van jullie gelezen en wat is dat allemaal herkenbaar. Dan heb ik het over de namen van personen , scholen en activiteiten die worden genoemd zoals Theo Thijssen school , meneer Eker , Fab en Seb katholieke kerk , Guus Nep , de Sprengen etc. Logisch toch , want uiteindelijk hebben we zonder het van elkaar te weten bijna dezelfde dingen beleefd.
De familie Barkey kwam eind 1950 ( november ) in Apeldoorn wonen. Ik was zelf 7 jaar oud. Met Vader en moeder kwamen we uit voormalig Nederlands Indië, via hotel de Vrijenberg in Loenen met 8 kinderen wonen in de Weberlaan nr. 14. Als ik nu langs het ouderlijk huis rijd, begrijp ik nog niet hoe mijn ouders het voor elkaar kregen om 10 mensen te bergen in een huis met maar 3 slaapkamers. 5 meisjes en 3 jongens ! De oudsten waren meisjes tussen de 10 – 18 jaar en de jongens varieerden tussen de 4 en met 9 jaar. In 1954 werd er nog een zoontje geboren: Frank! Dus het was best wel druk , maar daarenboven hadden we , de jongens, ook nogal wat vrienden , die altijd welkom waren in huize Barkey. Dat vonden we “normaal “. Gastvrijheid is een van de kenmerken uit Indonesië , maar uiteraard zorgde dat voor een hele hoop reuring in huis. Ieder bracht zijn eigen vrienden mee en als het toevallig tijdens etenstijd was , dan gingen ze mee aan tafel en werd er gedeeld . We stonden er niet bij stil of dit overlast bezorgde bij onze buren
In Indonesië was dit nooit een probleem , want de huizen daar waren ruimer , het sociale gebeuren voltrok zich veelal buiten en er waren veel hulpen in de huishouding , zodat al het werk , koken en kuizen etc, niet op de schouders van de ouders kwam.
De oudste meisjes werkten of gingen naar school en wie thuis was hielp zoveel mogelijk mee. Vermoedelijk heeft een ieder wel zijn eigen verhaal en ervaringen , allemaal hebben we veel meegemaakt, leuke en minder leuke dingen natuurlijk. Mijn moeder overleed eind 1957 aan een hersenbloeding in het Katholieke ziekenhuis ( Arnhemseweg , niet zover van de spoorwegovergang ). Er volgden een paar moeilijke jaren zonder onze moeder, maar wij waren er voor elkaar en met elkaars hulp zijn we deze moeilijke periode doorgekomen.
Mijn vader werkte als burger bij de militaire dienst in Nw Milligen . Hij was al een gepensioneerd burger met voldoende Tropenjaren bij de Landmeetkundige Dienst in Nederlands Indië. Herinner me een moment , dat was tijdens de koude oorlog , dat ik ’s avonds angstig vanuit de slaapkamer zag hoe mijn vader in een militaire truck stapte om naar de kazerne te gaan! Later hoorden we , dat het om een oefening ging.
Pa had als hobby “radio en televisietechniek”. We hadden een TV met een kleine rond scherm van 30 cm doorsnede met een groen beeld. We keken zover als Pa dat toeliet naar de TV en wanneer de vriendjes er waren keken die natuurlijk mee. Tante Hannie en Dappere Dodo ware van die veel bekeken programma’s . Pa had echter de vervelende eigenschap om , als hij het beeld niet goed vond , hij achter het beeldscherm begon te trimmen waardoor vervolgens de beelden gingen lopen over het scherm. Veel ( stil ) commentaar achteraf natuurlijk, want we misten het e.e.a.
Buren van ons waren zover ik me dat nog kan herinneren o.m fam. Kalkema , Gaasbeek , Buitenhuis en helemaal op nr 2 woonde de fam. Dolage , waarvan de zoon Rudy met Lydia Tuinenburg was getrouwd. Dit was in de Weberlaan . Op het Verdiplein woonden ook nog de fam. Mouthaan en fam. Mailoholllo ook gerepatrieerden uit Indonesië.
Op het Verdiplein was behalve de bushalte ook een trapveldje waar we heerlijk konden voetballen; we waren op een of andere wijze allemaal een beetje getalenteerd. Gilles was keeper in Apeldoornse Boys , Roeland ging toen hij de leeftijd er voor had kon ook bij Apeldoornse boys spelen , maar ik zelf ging bij Columbia voetballen. Ik weet de reden niet exact, maar ik denk, dat dit te maken had met mijn beste jeugdvriend Johan Louwrink, die daar ook voetbalde . Herinner me “top” spelers uit die tijd bij Columbia zoals Gerrit Schutte en Gerrit Wetekamp. Columbia speelde 4e klas KNVB in die tijd. AGOVV speelde toen in de top van Nederland (1e klasse ) tegen clubs als Ajax en Feyenoord. Andere vrienden waar we veel contact mee hadden waren de jongens van Kleiboer en Weevers. Met deze jongens speelden we op het Verdiplein behalve voetbal ook Gasti bal een typisch Indisch spel wat veel weg had van slagbal en ook Gatrik , een spel met 2 stokken een lange en een korte , welk spel we ook uit Indonesië hadden meegenomen. Het leuke van deze spellen was , dat iedereen kon meedoen , geen onderscheid tussen meisje of jongen , jong of oud ; er werden 2 partijen gekozen d.m.v. “poten “ .Hier hebben we veel tijd mee doorgebracht op straat. Deze spelletjes werden vaak ’s avonds na het eten gespeeld. Overdag na schooltijd en op de woensdagmiddag gingen we vaak het bos of de sprengen in, klommen in bomen , slingeren van boom tot boom en speelden er cowboytje of gingen urenlang stekelbaarsjes vangen in de beek, wat ik me herinner achter de Olde Herberg. ’s Zomers werd in de vakantie de tijd doorgebracht met bosbessen plukken en cantharellen zoeken. Meestal vertrokken we al vroeg met de fiets naar de bossen naar Beekbergen of naar Hoenderloo en kwamen dan in de middag moe en voldaan naar huis met een zakcentje , want onderweg naar huis konden we de bosbessen verkopen. Rijk werd je er niet van , maar je had in ieder geval weer een zakcentje. Cantharellen brachten meer op , maar waren moeilijker te verzamelen, want die waren er niet altijd en je moest toch wel een beetje “zicht “ hebben op de juiste paddenstoel. Bovendien vonden we ze ook lekker en daarom brachten we ze , omdat de hoeveelheid te klein was om te verkopen ook meestal mee naar huis voor eigen consumptie. Wat me ook nu nog bijstaat is , dat we vaak mede in opdracht van onze grote zussen appels en peren gingen stelen, ook achter het seminarie waar we dan door het gaas naar binnen kwamen. Thuis gekomen werd er dan roedjak gemaakt ; de jonge appels werden dan met een ketjapsaus en sambal gegeten. Een van de leuke bezigheden in die periode was het vliegeren. Onze vader leerde ons vliegers zelf te maken “ zonder staart “. Herinner me , dat we bamboestokken haalden , later moesten we ze kopen bij de nettenfabriek. Voor het maken van netten werd kokos gebruikt wat bij elkaar geperst werd en bij elkaar gehouden werd door bamboestokken. Van deze bamboestokken leerde mijn vader mij een geraamte te maken welke zo uitgebalanceerd was , dat een staart aan de vlieger niet nodig was. Op het geraamte werd speciaal vliegerpapier geplakt . Zo’n vlieger zonder staart , in de vorm van een adelaar of van een vis stal de show en op vliegerwedstrijden wonnen onze vliegers wel eens een prijs. We gingen een stap verder en gingen vliegers maken om in de lucht te vechten , onze vliegers waren heel wendbaar en met een licht soort touw kon de vlieger snel duiken en zakken . Dit touw ( glastouw) was door ons voorzien van een laagje fijn glas , waardoor het scherp was en als een mes door een pakje boter ging wanneer dit touw op een strak gespannen draad kwam van een andere vlieger . Dit sloeg natuurlijk nergens op , omdat de meeste vliegers log waren en niet waren gebouwd om te vechten. Later maakten meerdere mensen zogenaamde vechtvliegers en konden we “echte” wedstrijden houden . In Indië werd deze sport wel veel beoefend.
Zomers gingen we ook vaak zwemmen in de Hagebrug dicht bij Beekbergen , daar konden we de hele dag doorbrengen met elkaar . Spelletjes die we daar deden was bijv. het opduiken van steentjes op de bodem van het bad , en wie het langst onder water kon blijven . In de winter gingen we , als er ijs lag schaatsen op Malkenschoten ! Ik heb het moeten leren achter een stoel , maar deze tak van sport was niet mijn favoriete.
Toen we in Apeldoorn gingen wonen als Katholiek gezin gingen we naar de lagere school bij de Fabianus en Sebastianus kerk. Hier hebben we niet erg lang gezeten, het was al snel , de exacte reden weet ik niet, dat we overgingen naar de openbare lagere Theo Thijssenschool van meneer Eker. Het was in ieder geval een stuk dichter bij ons huis en ook onze vriendjes zaten op deze school. Onderwijzer op deze school was o.a. meneer Tenret , ik weet niet of ik het goed schrijf , maar hij had een zoon , die Gré heette en beresterk was. Tenminste zo dachten we er toen over. Na de lagere school heb ik de MULO gedaan , de Gerardus Majella MULO dicht bij het station Apeldoorn. Op deze school waren ook mijn zusters geweest en die hadden een goede indruk achtergelaten . Hoofd van de school was de hr. Matze.
In deze periode van 1950 – 1960 woonden er veel gezinnen met een Indische achtergrond in Apeldoorn , waarvan velen ook weer zijn geëmigreerd naar de U.S. Heb wel eens gehoord , dat Apeldoorn de 2e stad in Nederland is na Den Haag met de meeste Indische mensen. Ze zochten elkaar ook vaak op en maakten ook veel vrienden onder de autochtone bevolking van Apeldoorn. Herinner me , dat er een vereniging werd opgericht , die periodiek “Indische feestjes” organiseerde , waar je elkaar kon ontmoeten , lekker kon eten , en waar je kon dansen op levende muziek. De club heette als ik me goed herinner “ADVENDO”. Ze hield de feestjes in de zaal “Zuid Oost” ? Er werd bij ons thuis wel eens vergaderd en ook geoefend voor de optredens voor o.m. de “ Hula hula “ een Hawaiaanse dans. Het fijne weet ik er niet van, omdat ik gewoon vanwege de leeftijd er nog niet bij hoorde, maar omdat we grote zussen hadden ving ik wel eens wat op. Er werd muziek gemaakt en er waren diverse vrienden van mijn zusters die muzikaal waren , waar we met bewondering naar keken. Gilles was al snel erbij om ook gitaar te spelen en aangezien hij sologitarist wilde worden had hij een begeleidingsgitarist nodig en die rol moest ik vervullen. Min of meer verplicht spelen dus! Mijn vader speelde in zijn jonge jaren viool , dus we hadden kennelijk iets van hem meegekregen aan muzikaliteit. En zo hebben we dus gitaar leren spelen , onder druk en gelijk met lastige nummers met barré akkoorden zoals Sweet Giorga Brown van Django Reinhardt. Het leuke was, dat we vanuit ons enthousiasme onze vriendenkring zover kregen om ook gitaar te leren spelen !
Roeland voelde zich al snel volwassen en deed met zijn oudere broers mee met sport en ook met gitaar spelen. In die periode luisterden we ’s avonds veel naar Radio Luxemburg en hoorden daar moderne muziek. Veel Country Western en Popmuziek zoals die van Frank Sinatra, Sammy Davis Jr. Everly brothers. Met name de Everly brothers was onze favoriet muziek en Roeland en ik probeerden de liederen van dit beroemde tweetal na te zingen, wat, dat vonden wij tenminste ons redelijk lukte. We besloten toen om een bandje te formeren met Gil en een andere vriend , die bij ons in de buurt woonde Jan Kleiboer en eens mee te doen met een Talentenjacht . De jury waar toen ook zangpedagoge Bep Ogterop in zat, was niet zo onder de indruk, omdat we o.m. niet van “muziekblad afspeelden. Velen vonden ons wel leuk zingen en dit was dan ook het begin van de GIROJAJA’s . We haalden de krant en werden daarna regelmatig gevraagd om elders op te treden. In dezelfde periode begon ook Lydia met de Melody Strings bekendheid te krijgen en we moesten het toen vaak zonder Gilles doen, die met de Melody Strings meer bekendheid kreeg en daarvoor uiteraard koos. We gingen met onze groep verder met Frits de Bruin en Jan Romein. Ik herinner me , dat we ook buiten de plaats optraden in Deventer en Zutphen. Maar veel is er ook niet blijven hangen van de Girojajas. Uiteraard waren we snel populair bij onze vrienden en vriendinnen , vooral op feestjes waar we speelden.
Nadat onze moeder was overleden besloot mijn vader enkele jaren daarna in 1960 om de huishouding bij gebrek aan hulp “op te doeken “. Het was nl zo , dat Pa met 4 zonen overbleef . De meisjes waren intussen getrouwd of uit huis en Gilles ging naar de U.S.A om zich te voegen bij de familie die er reeds zat.
Roeland ging wonen bij onze zuster in Purmerend , Frank , de jongste, ging met Pa mee naar Amsterdam om bij onze oudste stiefbroer te wonen en ikzelf mocht op kamers wonen in Amsterdam , omdat ik plannen had om naar de avond kweekschool te gaan. Overdag zou ik gaan werken bij de Rijkspostspaarbank .
In 1961 kwam ik in contact met de Rollers via een neef van de Tuinenburgers, die in Zaandam woonde. De groep had in 1959 Lydia begeleid . Na een korte kennismaking voelde ik me al snel thuis in de Rollers familie. De band stond onder leiding van de broers Jimmy en Eddy van de Hoeven , die beiden geweldige country en Western muziek maakten , maar ook met zijn tweeën Les Paul nummers speelden. Twee solo gitaristen in een band , dat was echt uniek en ik genoot er zelf ook van. Ik heb bij hun op gitaar gebied veel geleerd . We speelden in het hele land veelal op Indische avondjes , op Pasar Malams en werden ook gevraagd in Duitsland en Denemarken te spelen. Er werden ook behoorlijk wat platen gemaakt , allemaal instrumentaal , waarvan Violetta de bekendste was en zelf in de top 50 terecht kwam. Diverse artiesten werden begeleid op de plaat behalve Lydia , ook Nynke Harstra en Helene en Florence . De Rollers hielden op te bestaan in de zomer 1964 .
In de jaren 70 is Jimmy van der Hoeven , die inmiddels mijn zwager was geworden een band begonnen met zijn zoon Stanley en met o.a. Charles Tuinenburg , die toen in Schagen woonde en René Vreede ex gitarist van de Hondo Rockers. De groep heette “De Weeds “ en we hebben nog vele jaren met veel plezier op Indische avondjes en Pasar Malams gespeeld.
Muziek neemt nog steeds een grote plaats in mijn leven. Nadat we gestopt zijn met de Weeds hadden we nog regelmatig sessies in de familie met mijn zwagers en broers en maken met elkaar muziek en eten dan ook gezamenlijk. Dit is eigenlijk nooit gestopt. Hoewel er velen van mijn oudere muziekvrienden er niet meer zijn ,pakken we regelmatig de gitaar van de muur om samen te spelen. Een van mijn zoons heeft deze passie voor muziek over genomen en verdient er zelfs zijn brood mee! Hij heeft een gitaarschool en treedt daarbij ook regelmatig op met vnl muziek uit de 70-80 jaren !
In de 80 ér jaren ben ik actief het Christelijk geloof gaan uitdragen in de Pinksterkerk. Ook daar kwam het kunnen gitaar spelen heel goed van pas. Ik ben er van overtuigd , dat God een ieder van ons talenten heeft meegegeven , die je vroeg of laat in Zijn dienst gaat gebruiken. Onmiddellijk na het aflopen van mijn actieve loopbaan hebben mijn vrouw en ik gekozen om voor Hem jaarlijks 6 maanden werkzaam te zijn als “Ouderling “in Benidorm Spanje , waar een Pinkstergemeente actief is onder de Nederlands sprekende pensionado’s . Iedere zondag is er een kerkdienst en op de woensdag een bijbelstudie met muziek! Bijzonder is , dat we in Benidorm weer met mensen in contact kwamen, die in Apeldoorn Zuid hadden gewoond , zoals Els Malaihollo en Max Dolage.
Ook speelden we in de Bejaardenhuizen in Benidorm en omstreken waar ook veel uit Nederland /Indonesië afkomstige ouderen waren om ze op te vrolijken en ook met hun samen Gospel nummers te zingen. Nu na inmiddels 15 jaar zijn we weer helemaal terug in Nederland en hebben we het actieve werk in Benidorm overgedragen aan anderen. In Heerhugowaard zijn we nog deel van de Pinkstergemeente Sjaloom . Twee wekelijks worden er kringen gehouden waar er natuurlijk wordt gezongen en waar ik met mijn gitaar mag begeleiden. Gezamenlijk muziek maken blijft altijd leuk !!
Hierbij nog de link: https://www.apeldoornzuid.nl/artiesten-zuid/jack-barkey
Met dank aan Alex Schiphorst.
_____________________________________________________________________________
Bandleden: Jack, Gilly en Roeland Barkey en Jan Kleiboer. Gilly Barkey vertrok later naar de Melodystrings. Jack Barkey speelde later bij de Rollers in Zaandam, de latere begeleidingsband van Lydia Tuinenburg. De familie Barkey woonde aan Weberlaan in Apeldoorn-Zuid. Gilly Barkey vertrok naar de USA. Roel Barkey die onze site van veel informatie en muziek voorzag is in oktober 2009 overleden.
De Girojaja’s: vlnr: Frits de Bruin,Roel Barkey, Jack Barkey en Jan Kleiboer. Fotorechts: Jack Barkey
____________________________________________________________________________________
september 1960
_____________________________________________________________________________________________